Lees en geniet.
Terugkeer ongewenst
Het is 1944. Kurt Gerron zit met zijn vrouw Olga in Theresienstadt, voor de begrippen een luxe concentratiekamp. Ze krijgen, alweer voor de begrippen, een voorkeursbehandeling, want Kurt was een beroemd filmregisseur en acteur in Berlijn.
Hij krijgt van kampcommandant Rahm de opdracht een propagandafilm over Theresienstadt te maken, om de wereld te laten zien hoe goed de joden het daar hebben. Wat doe je dan? Red je je leven en maak je de hypocriete film? Of zeg je ‘nee’ en teken je daarmee voor een enkele reis naar de dood?
Dit dilemma werkt Charles Lewinsky uit in zijn roman ‘Terugkeer ongewenst’. Hij laat zijn hoofdpersonage terugkijken op zijn leven in de drie dagen bedenktijd die hij krijgt. Zo wisselt Lewinsky heden en verleden af in één soepel doorlopende tekst. Telkens keert terug dat Kurt zichzelf zijn hele leven lang als iemand ziet die een toneelrol speelt en dat hij rondkijkt met het oog van een regisseur. Als een aantal belhamels wil zien of joden echt besneden zijn en zijn broek aftrekt – een scène die veel later in het boek een nog meer vernederende spiegelscène krijgt – bedenkt hij voor zichzelf een heldenrol: hij geeft ze aan en ze worden flink gestraft. Om te eindigen met: ‘Maar zo was het niet.’ Op deze manier maakt de auteur van de uitgebreide geschiedenis één pulserend geheel.
Het boek maakt veel indruk op me, Lewinsky weet zijn hoofdpersonage en de tijd tot leven te wekken. Hij gebruikt humor, ironie, spreektaal en woordspelingen. Dat maakt het zware onderwerp verteerbaar. Hypnotiserend zijn de herhalingen en leidmotieven – ‘doet er niet toe’ – en de terugverwijzingen die hij zonder uitleg rondstrooit, waarmee hij de lezer serieus neemt.
De roman gaat niet alleen over schaamte en identiteit, maar ook over eigendunk. Kurt denkt aan de oorlog te kunnen ontsnappen, omdat hij een beroemd man is. Hem zullen ze toch niet afvoeren? ‘Ik was de belangrijkste man in de studio.’ Tegelijkertijd houdt hij ons ook een spiegel voor. Zouden we zelf geloven dat het ons zou overkomen? Wij, ik ben toch niet zomaar iemand? Bovendien weet Kurt niet wat hem te wachten staat, wat de joden te wachten staat. Niemand wist dat. En de enkeling die wel een vermoeden had, werd niet geloofd. Ondenkbaar dat een hele bevolkingsgroep uit de weg zou worden geruimd.
Ondanks zijn eigendunk, of misschien ook wel dankzij, is Kurt een personage dat een plaatsje in mijn hart heeft. Ik was overigens al halverwege het boek toen ik ontdekte dat hij werkelijk heeft geleefd, op het spoor gezet door personages als Brecht en Marlene (Dietrich). Bertold Brecht wordt niet neergezet als het genie waarvoor men hem tegenwoordig ziet: ‘Brecht deed allang geen moeite meer over zijn ideeën na te denken’.
Lewinsky heeft van hen allemaal personages gemaakt en een onvergetelijke roman geschreven. Het bewijst weer eens dat een roman op een heel ander niveau bij me binnenkomt, dan een historisch artikel over hoeveel mensen er allemaal zijn omgebracht, en welke ‘belangrijke’ mensen daar onder waren.